Hoewel jazz nu niet bepaald de populairste muzieksoort aller tijden is, kunnen de meeste gitaristen toch wel een of twee jazzakkoordjes spelen en wie weet zelfs een jazzmuzikant noemen die niet Frank Sinatra heet. Stel dat je écht goed jazz wilt leren spelen: hoe pak je dat aan?
Goed gehoor
Jazz is iets heel anders dan andere muziekgenres. Waar rock en pop zich vaak braaf aan de toonladders in een nummer houden, mag een gitarist bij jazz midden in een nummer van toonladder wisselen. Daardoor is het aantal noten dat je speelt in een enkel jazzmuziekstuk groter dan in een popnummer. Om die extra klanken bij te kunnen benen, heb je een goed muzikaal gehoor nodig. Wanneer je dat niet hebt, moet je daar dus aan werken, bijvoorbeeld door toonladders en arpeggio’s te zingen.
Goede theoretische kennis
Doordat jazz zo complex is, is goede theoretische kennis onontbeerlijk. Je moet gemakkelijk kunnen berekenen welke noten er in uitgebreide akkoorden zitten, zodat je weet welke noten een akkoord extra kleur kunnen geven. Ook is het handig als je bladmuziek kunt lezen, want het ontbreekt aardig wat jazznummers aan tablatuur.
Goede techniek
Jazzakkoorden stellen je linkerhand ontzettend op de proef. Je moet daarom snel en perfect de raarste akkoorden kunnen overpakken, anders klinkt je gitaarspel slordig en amateuristisch. Soleren in jazz kan vrij gemakkelijk zijn, maar ook ontzettend moeilijk. Frank Gambale staat bijvoorbeeld bekend om zijn hondsmoeilijke ‘sweep picking’. Wil je dat leren, dan zul je je metronoom moeten gebruiken en monnikengeduld moeten aanboren.
Plectrum of je vingers?
Jazz ritme gitaar kun je uitstekend spelen met je vingers. Dat levert wel een andere klank op dan wanneer je met een plectrum speelt. Wanneer je gaat soleren, is een plectrum aan te raden, aangezien sommige jazzsolo’s behoorlijk snel moeten worden gespeeld. Het beste is om je in beide speelstijlen te bekwamen; zo weet je zeker dat je alle technieken in huis hebt om heerlijk jazz te spelen.
Speciale spullen
Jazzgitaristen gebruiken doorgaans jazzgitaren: mooie gitaren met een gigantische klankkast en soms een Bigsby-tremolosysteem. Zonder zo’n gitaar kun je ook wel jazz spelen, maar die boterzachte jazzklanken krijg je alleen met een echte jazzgitaar. Wat versterkers betreft: distortion is volledig overbodig, dus koop een versterker die goed met akoestische klanken kan omgaan. Ten slotte kun je de zogenaamde ‘flatwound’-snaren eens uitproberen. Die zijn niet helemaal rond, maar eerder vierkant, en geven een nét iets andere klank.
Erik
op 12 Jan 2023